In de Middeleeuwen bestond er een ruime assortiment aan straffen. De meeste straffen stelden de misdadiger op het dorpsplein waarna de dorpelingen de gevangene konden bespotten en bekogelen met vuil, fruit, groenten en stenen. Een gebruikelijke middeleeuwse straf was onder andere dat de gevangene op een bespottelijke manier gekleed of versierd werd zodat de aard van zijn misdaden zichtbaar werd voor de omstanders. Een slechte muzikant kreeg een schaamfluit, iemand die te laat bij de misviering aankwam, moest een reusachtige stenen rozenkrans rond zijn nek dragen, de zogenaamde schandsteen. Vaak werd de gevangene op één of andere manier vastgemaakt, zodat hij de openbare plaats niet kon ontsnappen. Andere straffen in de Lage Landen zijn de schandstoel, de schandpaal of kaak, de draaikooi (gebruikelijk voor vrouwen die overspel gepleegd hadden) en de schopstoel (een stelling waar men de gevangene van afschopte, zodat deze in modder en vuil duikelde)

In bepaalde gevallen stierf de gevangene ten gevolge van de verwondingen die de omstaanders aanbrachten bij het "te schand zetten". Dit was vooral het geval als de handen van het slachtoffer geboeid waren, waardoor hij zich niet kon beschermen met zijn handen. In Engeland overleefden met name aan de schandpaal gezette homoseksuele mannen de volkswoede vaak niet. Sommige oordelen schreven ook bijkomende vernedering voor, zoals geschoren worden, of pijnlijke lijfstraffen.


©️ Ruben-films

Maak jouw eigen website met JouwWeb